Voorspoedige start metingen
Na de eerste metingen in het veld in 2016, bereiden we nu de metingen in 2017 voor. Met de medewerking van de telers en de omwonenden hebben we in 2016 goede metingen kunnen uitvoeren tijdens toepassingen, maar ook buiten het seizoen, en natuurlijk op de controle-locaties.
De planning is dat in het voorjaar en de zomer van 2017 de andere veldmetingen gedaan worden. In het najaar van 2017 volgen de laatste achtergrondmetingen. De metingen geven een beeld van de mate van blootstelling op het moment van meten. Ook komen we meer te weten langs welke weg mensen worden blootgesteld.
Stillere pompen
De eerste metingen met de pompen die de lucht aanzuigen, gaven veel overlast omdat de installatie veel lawaai maakte. De plek waar de pomp staat maakt daarbij ook veel uit. Wij vinden het belangrijk dat de metingen zo min mogelijk overlast veroorzaken bij de bewoners én hun buren. We hebben de pompen daarom beter geïsoleerd en plaatsen ze bij voorkeur op een zachte ondergrond. De pompen maken nu veel minder geluid en werken even goed als voorheen.
Welke vragen kunnen we straks beantwoorden?
We meten onder normale praktijkomstandigheden. We weten met welke middelen gespoten wordt. In de urine van omwonenden onderzoeken we of er afbraakproducten van deze middelen in zitten. Daarnaast meten we de stoffen, samen met ongeveer 40 andere bestrijdingsmiddelen, in de lucht, in huisstof en in planten of bodem in de tuin. Op meerdere locaties met bollenteelt meten we dit twee keer. Ook doen we nog een achtergrondmeting buiten het spuitseizoen. Dit geeft een globaal beeld van waar omwonenden mee in aanraking kunnen komen. Het gaat hier om het herkennen van trends: vinden we meer bestrijdingsmiddelen naarmate mensen dichter bij de teelt wonen of niet? Deze blootstellingsresultaten verbinden we met metingen aan de bespuitingen zelf: vinden we meer bestrijdingsmiddelen naarmate er meer gespoten is of niet?
Met rekenmodellen willen we verklaren hoe de toepassing van dat ene bestrijdingsmiddel leidt tot de gemeten blootstelling. Pas als dat goed kan, kunnen we ook een beetje verder kijken voor andere stoffen, naar andere plekken en op andere momenten. De bedoeling is dus om ook in te schatten wat de blootstelling zou zijn geweest als op een ander moment was gespoten. Of op een andere plek, of met een ander middel. We beginnen dit jaar met het doorrekenen van de modellen met de eerste meetresultaten.
De visie op het modelleren is eind 2016 besproken met de wetenschappelijke Begeleidingsgroep. Deze ondersteunt de voorgestelde aanpak en heeft het vertrouwen dat het consortium daar goed raad mee weet. De maatschappelijke Klankbordgroep heeft de wens dat de visie op modellering ook in het Nederlands beschikbaar komt. Zodat voldoende aandacht wordt besteed aan een goede uitleg wat het modelleren inhoudt en welke verwachtingen er zijn. We hebben afgesproken om daar werk van te maken.
Zorgvuldig conclusies trekken
Het zal tot eind 2018 duren voordat alle resultaten van het OBO gebundeld zijn en conclusies beschikbaar komen. Dat doet het RIVM (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu) zorgvuldig en op basis van de rapporten van het onderzoeksconsortium. Daartoe gaan we met deskundigen en belanghebbenden in overleg om alle informatie die we verzameld hebben, zo goed mogelijk te presenteren. De metingen zijn in de rapportages niet te herleiden tot personen of locaties. Daarmee voldoen we aan de eisen van de Wet bescherming persoonsgegevens.
Eerst vragen we de wetenschappelijke Begeleidingsgroep om te adviseren over de wetenschappelijke kwaliteit en relevantie van de rapportage met de resultaten. Vervolgens gaan we met de Klankbordgroep in gesprek over deze rapportage. Wij vinden het belangrijk dat de resultaten begrijpelijk gepresenteerd worden. Op basis van de informatie en adviezen schrijven we de eindrapportage met conclusies en aanbevelingen. Deze eindrapportage bespreken we met de Klankbordgroep. Tenslotte publiceren we de eindrapportage en bieden we deze aan bij het ministerie van IenM.
Midden in de samenleving
Op 18 januari 2017 hebben we een toelichting gegeven op het onderzoek voor leden van de Provinciale Staten van Overijssel. Dit gebeurde tijdens een werkbezoek aan een lelieteler in Lemelerveld. Ons onderzoek vormt immers een onderdeel in het bredere maatschappelijke debat over bestrijdingsmiddelen.
Klankbordgroep
De Klankbordgroep geeft advies aan het RIVM over de richting van het onderzoek, de presentatie van de resultaten, de conclusies en aanbevelingen en over de website en andere communicatiemiddelen. Ook zorgen de leden voor het informeren van hun eigen achterban en vertegenwoordiging van alle belanghebbenden. Op 6 december 2016 kwam de Klankbordgroep bijeen en werd de voortgang en de verwachtingen van de resultaten van het onderzoek en de modellering besproken. Adviezen en samenvattingen van de Klankbordgroep kunt u lezen op de OBO-website.