De onderzoekers vragen de medewerking van fruittelers en hun omwonenden om hun blootstelling aan bestrijdingsmiddelen te meten. Dit doen ze door de hoeveelheid bestrijdingsmiddelen te meten in de omgeving (buitenlucht en huisstof) en bij personen zelf (urine en polsbandje).

De onderzoekers bekijken welke fruitpercelen het meest geschikt zijn voor het onderzoek. De eigenaren van deze percelen ontvangen een uitnodiging en folder en krijgen een huisbezoek. Deelname aan het onderzoek is vrijwillig. Deelnemende telers krijgen een vergoeding.

Als een fruitteler mee doet, krijgen alle omwonenden binnen een straal van 500 meter van zijn/haar perceel een uitnodiging om ook mee te doen aan het onderzoek. 

Telers die meedoen leveren een belangrijke bijdrage aan het rekenmodel, namelijk het toetsen in de praktijk. De onderzoekers vergelijken de uitkomsten van de berekeningen met de metingen in de praktijk voor een realistisch beeld. Deze kennis is door eerdere medewerking van telers al beschikbaar voor neerwaartse bespuitingen (OBO-1 ). Binnen OBO-2 wordt dat aangevuld voor zijwaartse bespuitingen. Hierdoor kan de blootstelling voor zowel neerwaarts als zijwaarts bespoten gewassen voor heel Nederland worden bepaald. 

Meer informatie over de manier van onderzoek doen en wat deelname precies inhoudt, kun je lezen in de folder voor telers. Zie ook de veelgestelde vragen.